Een revolutie in radiologie
Het digitaliseren van de beeldvorming in radiologie zal de uiteindelijke beelden verbeteren. De kwaliteit van digitale nabewerking blijft echter afhankelijk van de kwaliteit van het originele röntgenbeeld. MIQvet bepaalt de optimale instellingen van uw röntgenapparaat bij het maken van foto's. Op deze manier krijgen opnamen de gewenste details.
Het originele beeld
Het originele beeld is bepaald zodra de straling het object, de patiënt, verlaat. Bij beeldvorming met film is dit het definitieve beeld omdat nabewerking niet mogelijk is. Het beeld op film kan niet worden bewerkt.
Bij digitale beeldvorming kunnen met behulp van de computer verschillende niveaus van gedetecteerde straling in het originele beeld worden geaccentueerd.
Hierdoor zal interpretatie eenvoudiger zijn. Dit manipuleren van de afbeelding wordt postprocessing genoemd.
Post-processing heeft beperkingen
Bij digitale beeldbewerking biedt de computer een optie voor het bewerken van röntgenbeelden. Een computer kan echter alleen verschillen benadrukken in grijswaarden die al in de originele afbeelding aanwezig zijn. Als er geen contrast is in de originele afbeelding, kan de computer dit niet toevoegen: alle pixels in dezelfde grijstint zullen op dezelfde manier worden gemanipuleerd.
Bijkomende conclusie is dat software het aantal tinten alleen kan verkleinen door ze samen te voegen en zo dus het contrast verminderen. Dit zal resulteren in verlies van details.
MIQvet helpt
MIQvet creëert optimale omstandigheden voor het beste originele beeld. Door de instellingen voor kV en mAs te optimaliseren, wordt de minimale stralingsdosis en de optimale kV-instelling gegarandeerd.
Als gevolg hiervan zal nabewerking effectiever zijn door meer contrast in het originele beeld en zullen details duidelijker worden. Dit vergemakkelijkt de interpretatie en leidt tot verbeterde diagnostiek.
MIQvet maakt het verschil
Bekijk deze afbeeldingen: het enige verschil zijn de instellingen voor kV en mAs.
Beide röntgenbeelden variëren van volledig wit tot volledig zwart. Dit wordt gedaan door de computer en is geen kenmerk van de kwaliteit van de opname. De afbeelding aan de linkerkant heeft duidelijk minder grijstinten dan de rechter afbeelding. In extremis zou je zeggen dat het wit of zwart is, ja of nee. De afbeelding rechts is grijzer en bevat meer details.
Het aantal verschillende kleuren in de afbeelding aan de linkerkant is minder dan in de afbeelding aan de rechterkant. Hierdoor zal de afbeelding meer zwart-wit zijn. Minder verschillende kleuren grijs tussen wit en zwart houdt in dat de overgangen tussen opeenvolgende grijstinten groter zullen zijn. Het resultaat is verlies van details en de afbeelding ziet er korrelig uit.
De details
De rechter afbeelding heeft meer verschillende grijstinten. Er is meer contrast en er zijn meer nuances in de botstructuren. Het zachte weefsel wordt beter weergegeven wat duidelijk zichtbaar is rond de neus. Op de linkerfoto zijn de nasale conchae niet zichtbaar, op de rechter foto kan dit wel worden onderscheiden.
Veel grijstinten is de oplossing
Omdat op de linkerfoto de kleuren in het botweefsel erg dicht bij elkaar liggen, is er weinig onderscheid. Het bewerkingsprogramma kan het ontbreken van kleuren niet oplossen. De software kan alleen de bestaande kleuren van de opname aanpassen. Een opname met veel grijstinten is dus de enige oplossing.
Wat er gebeurt wanneer kleuren worden samengevoegd wordt duidelijk uit de afbeelding hiernaast. Bij 20 verschillende keuren kan een net beeld worden samengesteld. Wanneer er slechts 3 kleuren aanwezig zijn ontstaan er grote overgangen tussen naast elkaar gelegen kleuren. Uiteindelijk, bij slechts 2 kleuren, blijft een pen tekening over.
De juiste instellingen vinden is een ingewikkeld evenwicht
Door het mAs-getal en het kV-getal van het röntgenapparaat correct in te stellen zullen en meer grijstinten in het originele beeld opgeslagen zijn. De computer kan verschillen uitvergroten door individuele pixels met verschillende kleuren te manipuleren en details worden beter zichtbaar.
Het is vergelijkbaar met normale fotografie: er zijn 2 opties om het beeld met de camera te manipuleren. Met het diafragma wordt de hoeveelheid licht gereguleerd. De kleur van het licht is in dit geval het daglicht of flitslicht.
Bij radiologie is mAs de maat voor de "hoeveelheid licht" en het kV de maat voor de "kleur van het licht".
Het probleem bij digitale röntgenfotografie is dat onderbelichting (per definitie een mAs probleem door te weinig mAs) en overbelichting (per definitie een kV probleem door te veel kV) een identiek, korrelig en ongenuanceerd beeld opleveren. De vraag is dan ook waar naar gekeken moet worden. Ligt het aan de instelling van mAs of van kV? MIQvet lost dit probleem op en bepaalt het optimale evenwicht tussen patiënt, mAs en kV.
Lees meer over MIQvet